Gisteren hoorde ik toevallig -ja, je moet niet denken dat ik mensen sta af te luisteren- een curieus gesprek in onze supermarkt. Terwijl ik tussen de schappen met sperziebonen en selderij stond heen en weer te twijfelen, liep een vrouw gehaast, en misschien een beetje gepikeerd rond het ‘groenteneiland’, zoals ze dat bij onze supermarkt zo overdreven noemen.
De vrouw sprak me aan: ’Weet u waar de spruitjes liggen?’ vroeg ze me. Ik zag er blijkbaar uit alsof ik wist waar de spruitjes liggen.
Maar nog voor ik antwoord kon geven schoot ze een jonge supermarktmedewerker aan met dezelfde vraag. De vrouw dacht kennelijk dat zijn spruitjeskennis groter was dan die van mij. Maar de medewerker wist het ook niet, ze lagen in ieder geval niet in het schap. Op aandrang van de vrouw ging hij in het magazijn informeren.
De jongen beende weg. Hij had wel door dat deze vrouw niet met zich liet sollen. Een minuutje later -ik stond nog wat te hannesen met mijn sperziebonen- was de jongen terug. De vrouw had intussen ongeduldig wippend van het ene op het andere been, staan wachten.
‘Nee,’ zei de jongen, ‘spruitjes, verkopen we alleen in de wintermaanden.’ De vrouw liep een beetje rood aan: ’Nou ja,’ zei ze, ‘waarom niet? In de zomer lus ik ook spruitjes hoor!’ De verlegen supermarktmedewerker wist ook niet waarom dat zo was. Hij zou nog eens informeren.
Even dacht ik eraan tussenbeide te komen. Ja hoor eens, spruitjes, wat denken jullie, het spruitjesseizoen is in april echt wel afgelopen hoor! Maar ik voorzag al een oeverloze discussie met de vrouw, dus liet ik het er maar bij.
En even, in die supermarkt, moest ik aan mijn vader denken, die vertelde dat hij zich herinnerde voor het eerst sla in de winter te eten. Stel je voor: sla in de winter, veel gekker moest het niet worden. Waarmee ik maar wil zeggen dat ons voedsel voor de consument meer en meer is losgezongen van de natuur. We willen helemaal niets te maken hebben met seizoenen, of de grillen van de natuur. Het liefst hebben we dat de natuur zich aan óns aanpast, Spruitjes in de zomer! En in de supermarkt wordt voedsel steeds meer losgetrokken van die natuurlijke achtergrond. Volle kroppen sla vind je nauwelijks meer. Fijn gesneden stukjes in verpakking des te meer. Volgens mij hebben kinderen geen idee meer dat die groene, fijngesnipperde stukje blad van een krop zijn afgehaald.
Bij ons ging lang het verhaal rond dat die bleekneusjes van stadskinderen uit Amsterdam nog nét wisten dat melk van de koe kwam, maar ook dachten dat chocolademelk van bruine koeien kwam. Daar moesten we toen erg om lachen. Maar zoals zo vaak gaat de werkelijkheid met je meest fantastische voorstellingen aan de haal. We doen er alles aan om de oorsprong van voedselproducten te verdoezelen. Geen zand aan de groenten, voorgeschilde aardappelen en vanzelfsprekend gaan we hierin voortdurend weer een stapje verder.
Ik herinner mij hoe vroeger bij de slager de overlangs doorgesneden varkenslijken aan haken achter de toonbank hingen. Geen probleem. De vrolijk lachende slager stond ernaast, in zijn witte slagersjas vol bloedspetters, zijn dode varkens aan te prijzen.
Wat je er ook van vindt, je wist wat het was, waar het vandaan kwam. Groenten en fruit kwamen van het land, vlees was een dood dier. En dat wordt nu steeds meer angstvallig verborgen gehouden. Vlees wordt gepaneerd, en in hapklare brokken verpakt. Plakjes salami zitten strak in hun cellofaanverpakking. Elke relatie met het dier is weg. Hoewel snobs vaak gewichtig doen over hun smaakbeleving, denk ik dat het gros van de klanten in de supermarkt geen idee heeft of hun broodbeleg van een varken of rund afkomstig is. Ontdoe het product van zijn achtergrond, is het adagium. Probeer de mythe erin te peperen dat vlees niet van een dood dier komt, en dat groente en fruit niet uit kassen en van agro-industriële fabrieksterreinen afkomstig zijn. Om aan voedsel te komen mogen we de natuur kneden, vervormen en pijnigen zoveel als we willen. Natuur is er voor de mens, en heeft geen bestaansrecht in zichzelf.
En toen ik nog zo’n beetje in de supermarkt met mijn sperziebonen in de weer was, drong het ineens tot me door dat die sperziebonen wel erg recht waren, met slechts een kleine ronding aan het uitende bij het steeltje. Juist: eindeloze veredeling en hogere teeltkunde komen hier om de hoek kijken. Gekromde sperziebonen zijn moeilijker te verpakken en het is voor de consument niet eenvoudig om in één klap de steeltjes van de boon te snijden. Recht die bonen dus. Nou ja, we hebben nu ook druiven zonder pit, en zelfs bananen zaten oorspronkelijk vol zaden. Dus eruit met die onhandige misvormingen van de natuur. De techniek staat immers voor niets.
De Canadese filosofe Madelaine Ley zegt dat ons wereldbeeld door deze toepassingen drastisch is veranderd, en onze band met natuur steeds verder wordt doorgesneden. Zij heeft het vooral over het online bestellen van voedsel: we zien een plaatje van een tomaat en bestellen tomaat. Maar we krijgen vanzelfsprekend niet de tomaat van het plaatje, maar een hele andere tomaat. Op de markt kunnen we een product voelen, voor de ene tomaat kiezen en de andere laten liggen. En, misschien nog belangrijker, we kunnen de producten ruiken: deze appel is geuriger dan een andere. Ook in supermarkten wordt geur verdreven. Liefst wordt zoveel mogelijk groente en fruit voorverpakt. Weg is je geurbeleving.
Madelaine Ley kwam tot een vergaand en belangrijk inzicht. Ze zegt: “We hebben die zintuigelijke ervaring juist nodig om te ervaren dat er een echte relatie is tussen ons, ons eten, seizoenen, de bodem en ecosystemen. In die zin raakt het ook aan de grote problemen van deze tijd. We staan aan de rand van ecologische ineenstorting, en het ervaren van verbinding met de rest van de planeet is cruciaal om dat te voorkomen. Juist zoiets alledaags als onze boodschappen spelen daarbij een rol.”
En ineens dacht ik dat ik daarom kleine marktjes, ecowinkeltjes, en kleine moestuintjes zo leuk vind: natuurlijk, je hebt sympathie voor het gevecht van de underdog tegen de grootgrutter. Je ziet dat ze natuurvriendelijkere producten verbouwen en verkopen. Je kunt een praatje maken met de baas van de zaak, en niet met de aardige vakkenvuller die ook geen idee heeft wat ie aan het doen is. Dat is allemaal duidelijk. Maar misschien is het nog belangrijker dat ik in de kleine winkeltjes en biologische boerderijwinkels verbonden blijf met de natuur. Er is een op één verband tussen product en zijn herkomst. Nou ja, niet wereldschokkend misschien, en allang bekend, maar voor mij kwam het toch weer even binnen. Die winkeltjes en bedrijven maken mij impliciet duidelijk dat we voor ons voedsel afhankelijk zijn van een goed functionerend ecosysteem. Een ecosysteem waarmee supermarkten en de agro- en foodindustrie juist alle banden met de consument willen verbreken.
Tot slot nog een persoonlijke bekentenis. Ik durf het nauwelijks te vertellen, maar in dit verband is het misschien wel aardig om te laten zien hoe vastgeroest we zitten in bepaalde patronen en hoe vanzelfsprekend sommige dingen voor je zijn, terwijl die vanzelfsprekendheid alleen maar voortkomt uit je eigen erin geramde gewoonten.
Eigenlijk ben ik namelijk im Grunde een AVG-mannetje. En sinds de V steeds meer uit de aardappelen, vlees, groentemaaltijd is vertrokken, piekerde ik me suf hoe ik die V moest vervangen. En by the way, de aardappelen zijn allang voor 95 procent vervangen door rijst, bulgur, couscous of pasta.
Ja, vis eet ik nog wel, en ik zocht daarnaast mijn heil in vleesvervangers. Best oké, maar soms ook een beetje, tja hoe zal ik het zeggen, niksig. Totdat mijn vrouw zei: ’Maar je hóeft geen vleesvervangers te eten. Dan doen we druiven in de sla, of een extra gegrilde groente bij de rijst.’ Te stom voor woorden, maar er leek wel een nieuwe wereld voor me open te gaan. Ik was ineens verlost van die eeuwige zoektocht naar de V vervanger. Yeah, let it go, feel free!
Ja, ik hoor jullie spottend lachje wel, en ik zie jullie de handen voor de ogen slaan. Wat een vastgeroeste tunnelvisie! En jullie hebben helemaal gelijk. Maar goed, Ik doe hier ook maar verslag van mijn hobbelige pad op weg naar verduurzaming. En het is nou eenmaal zoals de tegeltjeswijsheid het zegt: beter laat dan nooit.
Bron: NRC 14-12-2024
Lees hier het positieve klimaatnieuws van afgelopen week.