Hoe lopen de hazen

Column #36 Wim Schepens: Hoe lopen de hazen

Vorige week, ik zat een beetje te treuzelen en te niksen achter mijn bureau -radiootje aan- hoorde ik een uitspraak die bij mij lekker bleef hangen. Soms overkomt je dat. In de brei aan informatie die we dagelijks over ons heen gestort krijgen, is er dan ineens een zin, een opmerking, een metafoor die er geweldig inhakt.

Klimaatwetenschapper en ex-Urgenda voorzitter Pier Vellinga zei dat iedereen wel weet dat er iets aan het klimaat moet gebeuren, maar dat overheden blijven uitstellen en treuzelen. ‘Overheden zijn net als dat mannetje dat niet naar de tandarts durft,’ zei hij. ‘Ze weten dat ze ernaartoe moeten, stellen het alsmaar uit, totdat de pijn niet meer te harden is, en uiteindelijk gaat dat mannetje toch. Hij zal wel moeten. Alleen zijn de tandartskosten dan veel hoger dan wanneer hij meteen zou zijn gegaan.’

Zo’n overheid met een pijnlijke kies en een dikke wang van de ontsteking. Vond ik wel een lekker beeld.

De vraag waarom mensen zich zorgen maken over klimaat en milieu, en anderen de volkomen worst zal wezen, en op welke manieren je dan de klimaatproblematiek kunt benaderen, kwam na deze prachtige oneliner weer onmiddellijk bij me op. Nou ja onmiddellijk, zo bijdehand ben ik niet. Het schoot me weer te binnen omdat ik kort voor de radio-uitzending met Pier Vellinga een geweldig boek had gelezen – Climate and Society– waarin uit de doeken werd gedaan hoe je wereldbeeld je kijk op klimaatproblematiek bepaalt.

De schrijvers hadden het over vijf lenzen waardoor naar klimaatverandering wordt gekeken. Om het een beetje deftiger te maken noemen ze die lenzen in het vervolg van het boek het discours.
Welke klimaatlenzen zijn er volgens deze studie te onderscheiden?

Eén, de ontkennende lens: nou ja dat is duidelijk. Met mensen die door deze lens kijken valt weinig te beginnen.

Twee, de biofysische lens: klimaatverandering is een milieuprobleem, en we moeten dat vooral oplossen door technische innovaties en beleid dat klimaatneutraal gedrag bevordert en stimuleert.

Drie, het kritische discours (verhip, nou zeg ik het zelf ook): niet innovaties bieden de oplossing, maar een verandering van systeem, waarbij economische groei niet meer voorop staat, en we moeten komen tot een eerlijker verdeling van grondstoffen en materialen, waarbij ook de lasten van de aangebrachte schade op een eerlijke manier moet worden vergoed.

Vier, de eco-centrische lens: omdat we altijd de belangen van de mens boven die van de natuur hebben gesteld, zitten we nu in de problemen. De mens maakt onderdeel uit van de natuur, we zijn er niet de baas over.  Ook dieren en zelfs bergen, zeeën en rivieren hebben rechten, waarvoor we zorg moeten dragen. (Verplaats je eens in een bos, of in een zee, hoe zou je je dan voelen?)

Vijf, de integratieve lens: het komt erop neer dat hier verschillende gezichtspunten met elkaar worden verbonden. Er worden meer perspectieven en vragen opgeworpen, dan dat er oplossingen worden aangedragen. Ja sorry, na meerdere keren lezen was deze ‘lens’ mij nog steeds niet geheel duidelijk, maar zover ik het kan overzien kwam het hier ongeveer op neer.

Prachtig! Zo’n mooi en helder overzicht. Altijd fijn als mensen even een duidelijke indeling maken over zaken die voor jouzelf helemaal nog niet zo duidelijk zijn. Onmiddellijk -en deze keer wél echt onmiddellijk- ging ik natuurlijk bij mezelf na, door welke lens ikzelf het meeste kijk.

En ik moet zeggen, mijn eigen discours is in de loop der tijd wel enigszins verschoven. Voor alle lenzen valt wel wat te zeggen, het is natuurlijk altijd een combinatie. Maar ik keek in het verleden iets meer door de biofysische lens, terwijl ik nu met meer dan een half oog ook door de kritische lens kijk. Maar goed, geen enkele lens is goed of fout, dat mag iedereen voor zichzelf weten.

Wél merkte ik, dat er in deze indeling wat mij betreft een aantal lenzen ontbreekt. In ieder geval voor wat betreft oplossingen. Idealen zijn goed, en vormen de basis voor je handelen. Het probleem is echter dat mensen die je wilt overtuigen vaak hele andere ideeën en idealen hebben. ‘Een beter klimaat’ kan op veel steun rekenen. Maar om je over zoiets echt druk te maken, wat door veel mensen ten onrechte als een lange termijn onderwerp wordt beschouwd, is vaak te veel van het goede. We moeten iets zoeken dat dichterbij ligt. Iets waarmee je meer en sneller medestanders vindt.

Ik zou klimaatverandering veel meer door een economische lens willen bekijken. Moet je eens zien hoeveel nieuwe kansen en nieuwe technieken de omschakeling naar klimaat neutrale energie ons gaat opleveren. Om nog maar te zwijgen over de nieuwe wetenschappelijke inzichten, nieuwe banen, nieuwe bedrijven en bedrijvigheid. Dat geld laten we toch niet zomaar liggen?

Verder zou ik de ‘geopolitieke ‘lens’ willen introduceren. We willen niet afhankelijk zijn van China en boevenstaten als Rusland, Saoedi-Arabië en Venezuela. Je ziet wat daarvan komt. Alsof we in een wurggreep zitten, draaien die landen de kraan verder dicht of weer een stukje open. Net genoeg om ons naar hun gas- en oliepijpen te laten dansen, kan ik in dit verband wel toepasselijk zeggen. Onafhankelijk zijn, wie wil dat nou niet? En dat kan sneller geregeld zijn dan een politieke of maatschappelijke structuuromwenteling. Het buitenlands beleid van Nederland en Europa zou meer allianties moeten zoeken, en macht creëren om schurkenstaten buiten de deur te houden. Alleen blijven hameren op de eigen verantwoordelijkheid of democratie en mensenrechten is leuk, maar brengt ons geopolitiek niet veel verder.

Het vieze woord moet er maar uit: machtspolitiek dus, waarbij wíj bepalen hoe de hazen lopen, en zelf de energie- en transitiewegen kiezen. Zetten we schurkenstaten en hun gas- en oliebedrijven buitenspel, dan leidt dat automatisch naar snelle ontwikkeling van fossielvrije, en schone energiebronnen bij ons.

Ik geef toe dat het iets minder mooi klinkt dan een oprechte zorg voor mens, dier en aarde. Het heeft iets saais, het opportunisme of realisme van de Realpolitiker. Maar als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan, zeggen ze in Friesland: als je hiermee een schonere en eerlijker wereld kunt bewerkstelligen, dan moet het maar zo.

Nou ja, misschien passen deze ‘lenzen’ wel binnen het door mij niet geheel begrepen integratieve discours. Geen probleem, ik zit hier niet voor een nieuwe wetenschappelijke indeling.

En o ja, Pier Vellinga zei op het eind van de radio-uitzending, geheel uit zichzelf, dat we onafhankelijk kunnen worden van schurkenstaten. ‘Ik sta er ook wat pragmatisch in, want we leven nou eenmaal in de wereld waarin we leven.’ zei hij. Dat stelde me weer wat gerust. Als Pier Vellinga zo’n houding heeft, dan mag ik het ook. Vellinga vervolgde: ‘Als we 10 tot 15% van de Noordzee gebruiken voor windenergie, 2% van de weilanden, en onze daken gebruiken voor zonne-energie dan zijn we volledig onafhankelijk voor al onze energie.

Niemand meer nodig. Geweldig toch?’ Toen de reporter tegensputterde, en vroeg wie dat moet betalen, zei Vellinga zonder blikken of blozen: ‘De staat’. We betalen nu ook voor olie en steenkool. Bovendien kan de staat leningen afsluiten tegen 2% rente, terwijl een particulier zo’n 8% rente betaalt, betoogde hij. ‘Het kan. Het is allemaal een kwestie van politieke wil,’ besloot Vellinga zijn betoog. Ja, de overheid als mannetje met kiespijn, dat beeld liet me niet meer los.

En ik kwam tot de conclusie dat Pier Vellinga héél goed in de gaten heeft hoe de hazen lopen.

Bron: Climate and Society, Transforming the future, Robin Leichenko, Karen O’ Brien, 2024 Politybooks BNR: The Big Five 5 december

Weten wat er goed gaat in de wereld op het gebied van klimaat? Lees hier het positieve klimaatnieuws.

Winkelwagen
Scroll naar boven