Goed. Je vindt duurzaamheid -overigens een vreselijk woord dat bij mij zo langzamerhand dezelfde uitwerking heeft als het doorslikken van een gortdroge hap meel- belangrijk. Wat moet je doen? Dat is niet al te ingewikkeld: jezelf een beetje groen gedragen, en verder clubs en politieke partijen steunen die opkomen voor natuur en milieu. Als we dat allemaal doen, is er geen vuiltje aan de lucht.
Het probleem is alleen dat we dat juist niét allemaal doen. Daarom zou het goed zijn als we anderen tot groen gedrag kunnen overhalen. Dus je denkt bij jezelf: moet ik er iets van gaan zeggen, van dat gedrag van die ander?
Soms lukt me dat niet. Sta ik op een feestje en dan denk ik: als ik hier iets ga zeggen over duurzaamheid, ben ik de komende anderhalf uur de klos. Moet ik weer van alles gaan uitleggen en me verdedigen. Want zeg je dat CO2-uitstoot van fabrieken, van vliegtuigen en al het andere dat wij zelf de lucht instoten echt effect heeft op het klimaat, dan krijg je hem dubbel zo hard terug: ‘Nou als Nederland niks meer uitstoot scheelt dat 0,00000 graden.’ Of: ‘Zeg jij ging toch ook laatst met het vliegtuig naar Italië om olijven te plukken? En jij hebt toch ook zeldzame metalen voor je mobiel nodig?’ Tja, nobody is perfect en een gat in je verdediging kan iedereen die óók in deze westerse samenleving leeft, en even nadenkt gauw genoeg vinden.
Toch heb ik gelezen bij duurzaamheidsgoeroes dat als je iets wilt veranderen, je er het beste over kunt praten. Dat zet echt de meeste zoden aan de dijk. Laat je niet wegduwen, maar laat je horen. Je bent echt niet de enige die het anders zou willen. We zijn met een grote groep. Het stimuleert andere mensen. En het laat aan mensen die zich in stilte ook zorgen maken over natuur en milieu zien, dat ze niet alleen zijn.
Dat klinkt goed. Maar zo gemakkelijk gaat dat erover praten niet altijd. Want zeg je bijvoorbeeld: nou, nou, moet dat nou, elke twee maanden vliegen naar jullie tweede huis in Spanje? Dan hoor je al gauw: bemoei je even lekker met je eigen zaken. Ik zeg toch ook niets over jouw duurzaamheidsgeneuzel?
En daar hebben ze een punt. Het opgeheven vingertje vinden we niet leuk. Er wordt ook wel eens beweerd dat linkse politieke partijen het moeilijk hebben vanwege het vingertje. Vroeger hadden we de kerk die zei wat we allemaal niet mochten. Zijn we daar eindelijk vanaf, dan krijgen we nu de linkse havermelkelite die ons komt vertellen dat we geen spullen meer mogen kopen, geen vlees meer mogen eten en geen tegels in onze tuin mogen. Ja lekker, er mag ook niets meer. Met zulke teksten ga je geen verkiezingen winnen.
Van rechts mag juist alles: vuurwerk afsteken, roken, vlees eten, vliegen, dieselen, bloemen kopen, veel kleren kopen, je tuin betegelen en zelfs Piet zwart maken mag. Die zeggen nou nooit eens dat iets niet kan of niet mag. Er mag niemand juist een strobreed in de weggelegd worden. Alles mag!
Da’s veel leuker.
Als je iemand anders op zijn gedrag wijst, krijg je vaak het verwijt een ‘moralist’ te zijn. Wat daar overigens zo negatief aan is, weet ik niet. Een moralist handelt op basis van een set waarden. Dat kunnen religieuze, maar ook sociale of duurzaamheidswaarden zijn. Niks mis mee, lijkt me. Misschien zelfs beter dan een ‘pragmaticus’, die uit de aard der zaak met alle winden meewaait, zolang iets maar haalbaar is. Toch hoor je over een pragmaticus zelden een negatief woord. Als het woord ‘pragmatisme’ valt, kun je er meestal donder op zeggen dat het, in tegenstelling tot het woord ‘moralist’, meestal in een positief verband wordt gebruikt.
En vaak valt het ‘moralisme’ verwijt als iemand een bepaald gedrag afkeurt, niet wanneer je iets goedkeurt. Dus als je zegt ‘zeg, kun je eens een keer geen vleesbarbecue organiseren?’ dan valt snel het verwijt dat je een moralist bent, die zich met zijn eigen zaken moet bemoeien. In plaats van als goede raad wordt zo’n opmerking onmiddellijk opgevat als hinderlijke betweterigheid.
Zeg je daarentegen: ‘Goh, wat leuk dat jij altijd van die vette vleesbarbecues organiseert,’ dan hoor je nooit zeggen dat iemand een moralist is, terwijl het goedkeuren van een vleesbarbecue evenzogoed een moreel standpunt inhoudt als het afkeuren daarvan. Ja, ik snap ook niet altijd hoe dat komt, maar ik kan het niet mooier maken dan het is.
Laatst kwam ik weer een mooi staaltje van de hierboven aangegeven mechanismen tegen. Een vrouw reageerde op haar LinkedIn post op de nieuwsbrief van een marketinggoeroe. Ze prees de marketingman uitvoerig, zei dat hij een geweldige nieuwsbrief uitgaf, vol met geweldige tips. Maar, zei ze, nu stelde de marketingman haar teleur. Hij wilde aantonen dat je mensen makkelijk kon overhalen. Daarom probeerde hij een aantal vrienden te verleiden om niet met de trein maar met het vliegtuig naar Spanje te gaan. Doe dat nou, want dat is sneller en veel goedkoper dan de trein, zo was ongeveer zijn betoog.
De vrouw postte hierop, nadat ze volgens eigen zeggen lang had getwijfeld, een antwoord. Ze vond dat je op een open podium als een nieuwsbrief je verantwoordelijkheden hebt, en misschien voor jezelf wel naar Spanje kunt vliegen, maar dat je dat niet moet gaan propageren, en dat dus ook niet als voorbeeld voor een marketingstrategie moet gaan gebruiken. De vrouw sprak zich uit, want ja, als je een schonere wereld wilt dan moet je dat doen, zeggen ze.
De marketinggoeroe was hier niet van gediend. Korzelig antwoordde hij dat hij geen zin had in moralisme. Daar heb je het weer: niet ingaan op de zaak of argumenten geven. Als je een negatieve opmerking krijgt over je gedrag ben je overal vanaf als je de ander voor moralist uitmaakt.
Veel mensen geven het dan ook maar op iets te zeggen. Angst weerhoudt hen.
Laats las ik hierover een erg informatieve nieuwsbrief van de marketinggoeroe Christ Coolen.
Hij had het over ‘The Trolley Problem’. Wat is dat? Een bekend psychologisch probleem.
Stel je rijdt in een trein. Op het spoor staan twee mensen. Als je niets doet, en de trein laat doorrijden gaan die mensen dood. Als je net op tijd de wissel omgooit, komt de trein op een ander spoor, waar één iemand staat, die dan een wisse dood tegemoet gaat. Rationeel moet je ingrijpen en de wissel omgooien: één dode is immers minder erg dan twee doden. Toch doen mensen dat meestal niet. Want de gedachte dat door jouw ingrijpen iemand overlijdt, is voor ons brein moeilijker te verteren dan dat er door niets te doen, buiten jouw handelen of schuld om, mensen sterven.
De vrouw van de LinkedIn post stond in de trein. Zij besloot wél in te grijpen. Die reactie leidde tot verontwaardiging. Niet ingrijpen, de wissel niet omzetten, niet opkomen voor het milieu en het vliegen goedkeuren zou slecht zijn geweest voor het klimaat, maar dat zou geen afkeurende reacties hebben opgeroepen.
Christ Coolen zegt dat het Trolley Problem de angst is om actief een beslissing te nemen die mogelijk negatief uitpakt. Het is de angst om verantwoordelijk te worden gehouden voor negatieve uitkomsten. Die angst weerhoudt ons van noodzakelijke actie.
Dank je wel Christ Coolen voor dit heldere inzicht. Â En dank je wel, dat je met deze uitleg het Trolley Problem
voor ons begrijpelijk maakt, en het impliciet opneemt voor de vrouw die zo moedig was om in haar LinkedIn post op te komen voor het milieu, en ageerde tegen de knorrige, gerespecteerde marketinggoeroe die het met duurzaamheid niet zo nauw nam.
Duurzaamheidsstrijders trekken aan de wissel en kunnen dus een berg aan tegengas verwachten. Wat moeten we hieraan doen? Niets doen en de trein laten doordenderen? Of aan de wissel trekken en opkomen voor het milieu, met de kans dat je voor moralist of rotte vis wordt uitgescholden? Tja, dan kies ik toch maar voor het laatste. Want no guts no glory, zonder wrijving geen glans. Dus weg met de angst, zet de treinwissel om en wen er maar aan:
Aan gure tegenwind, waar je doorheen zult moeten.
Bron: Christ Coolen, De leukste nieuwsbrief over marketing(psychologie), 4-1-2025
Geïnteresseerd in duurzaam reizen? Lees hier over duurzaam reizen met de trein.