Onlangs deed Laura Bromet, lid van de Tweede Kamer voor GroenLinks-PvdA een opvallende oproep via haar socialmediakanalen. Ze vroeg mensen om haar hun persoonlijke verhalen over natuur en natuurbeleving te sturen: ‘Als kamerlid wil ik dat natuur weer inspireert en als iets moois wordt gezien, niet als obstakel,’ aldus Bromet. De beste of meest aansprekende essays wil ze gebruiken bij haar debatten om mensen te inspireren en steun te zoeken voor haar (natuur)voorstellen.
Een mooi initiatief. Onmiddellijk ben ik natuurlijk bij mezelf te rade gegaan. Hoe zit het met mijn eigen natuurbeleving, en hoe haal ikzelf inspiratie uit de natuur?
Voor een mooie en bijzondere natuurbeleving hoef je meestal niet ver weg of naar het buitenland. Het kan vaak zelfs al in je eigen achtertuin. Ikzelf ben in de gelukkige omstandigheid dat ik vanuit mijn huis bijna rechtstreeks een heide – en bosgebied inloop.
En dat doe ik zeker een aantal keer per week. Soms een kleine wandeling met mijn vrouw, en één of twee keer per week een hardlooprondje. Nou ja hardloop, dat is in de loop der jaren meer een rustig dribbelrondje geworden. Als ik uit huis wegga, zeg ik altijd even dat ik het rondje Bluk ga doen, zodat mijn vrouw weet waar ik uithang en over hoeveel tijd ik er weer ben. Ik heb het eens met de fiets opgemeten, het is net geen vier kilometer. Dat ging vroeger binnen de twintig minuten, nu is het prima als ik het binnen de vijfentwintig minuten doe. Tja, ik wil ’s avonds ook nog gewoon iets kunnen doen en niet alleen uitgeteld op de bank liggen.
Dat rondje betekent veel voor me. Als we gaan wandelen lopen we het vreemd genoeg meestal rechtsom (met allerlei variaties aan paden en paadjes) en als ik het hardloop gaat ie altijd linksom. En dan volgens een vaste route. Vind ik fijn, weet ik waar ik ben, hoe lang ik nog moet, en of ik bijvoorbeeld voorbij de brug al te moe ben, of dat ik nog veel ademruimte overheb. Van die dingen.
Ik denk dat ik het rondje in mijn leven al zeker zo’n zeshonderd of zevenhonderd keer heb gelopen. En nu het mooie: het verveelt nooit. En misschien belangrijker, als ik buiten ben in de natuur, voel ik me altijd goed. Althans, er zijn nooit sombere gedachten, hooguit een lichte melancholie, maar die wordt dan vooral gevoed door de alledaagse schoonheid, en ik mag in dit verband wel zeggen: de natuurlijke schoonheid van de natuur. In elk jaargetijde is het rondje anders. En in avondlicht, felle zon, sneeuw, mist, zelfs bij regen heeft het zijn bekoring.
Ik neem jullie even mee. Ik ga uit mijn huis het fietspad op. Dat is, zoals alles in mijn landschap licht glooiend. Dennen en loof en ook open plekken. Daar houd ik van. Als de zon schijnt, speelt het licht prachtig door de takken. Ik zie roodborsttappuiten, de graspieper, een groenling en ik hoor de specht.
De heuvels zijn gevormd tijdens het Saalien, de een na laatste ijstijd van zo’n 150 duizend jaar geleden, toen mijn hardlooprondje zo’n beetje de grens van het polaire ijsgebied was. De enorme stuwwallen, die in die periode door de alles voor zich uitschuivende ijskappen zijn gevormd -toentertijd waren ze waarschijnlijk net zo hoog als de heuvels van Zuid-Limburg of de Ardennen nu- zijn in de loop der eeuwen door verwering weer gekrompen tot een hoogte van ongeveer dertig meter. Stelt niet veel voor, zul je denken maar ga er maar eens tegenaanlopen, dan piep je wel anders.
Goed, ik ben me in de natuur altijd bewust van het verleden. Van het feit dat al die planten en vogels ook bezig zijn om hun bestaan op te bouwen, hun leven door te komen. Dat geeft me een groot gevoel van verbondenheid: ik ben niet alleen, ik maak deel uit van een onnoemelijk groot geheel waarin alles en iedereen zijn plaats heeft.
Mooi gemijmer, maar nu draaien we linksaf, en gaan een klein stukje langs de snelweg. Ja, het blijft natuurlijk wel de Randstad waar wegen en bebouwing nooit ver weg zijn. Maar al zie ik in de verte de snelweg, ik loop door een prachtige zandverstuiving. Alsof je in Marokko loopt! Voor dit landschap alleen al duiken hordes mensen het vliegtuig in. Als je goed oplet zie je dat die verstuivingen er elk jaar, dankzij storm en wind, weer net iets anders bijliggen.
Oké, een derde van het rondje gehad. Even de brug over en dan duiken we het bos in. Dit is het verstilde deel van het rondje. Heel glooiend, prachtige oude eikenbomen, berkenbomen, gekoer van duiven, de roep van een koekoek. Eekhoorntjes zijn er volop. Zo lenig en sierlijk, met een pluimstaart die altijd nog even na beweegt als hij na zijn sprong schichtig tot stilstand komt.  In het voorjaar ruik je de frisse lentegeuren, in de herfst de zoet weeïge geur van rottende bladeren en verval.
Na het bos komen we bij theehuis ’t Bluk, een geliefde pleisterplaats voor fietsers en wandelaars. We naderen nu de apotheose van mijn rondje. Een geweldige stuwwal doemt op, de ijstijd is hier bijna tastbaar. De heuvel is nu een enorm heidegebied. In augustus natuurlijk verpletterend paars, maar ’s winters, met oogverblindend laag zonlicht waan je je helemáál in een andere wereld. IJsglinstering op de heideheuvels. In de herfst is diezelfde hei weer geheel bedekt met spinrag, een betoverend zicht, alsof je in een sprookjesland bent aangekomen. Soms staat een ree je dromerig aan te staren.
Vreemd genoeg ziet diezelfde stuwwal er compleet anders uit als ik hem tijdens een wandeling met mijn vrouw van bovenaf benader. Dan tuimelt het naar beneden en zie je ver in de diepte het theehuis liggen. Als je een vroege wandeling maakt is de vallei vaak bedekt met een dik wolkenpakket.
Je kijkt dan over de wolkenlaag naar het dal, en ziet hoe het felle zonlicht de nevel en de dauw met een rotgang bijna letterlijk als sneeuw voor de zon laat verdampen, en weer laat opgaan in de lucht. Je ervaart dan bijna lijfelijk de atmosfeer, waarin voortdurend chemische en fysische processen plaatsvinden waarzonder leven onmogelijk is. Soms staan we hier even stil om naar dit natuurspektakel te kijken. Een bijna meditatief en spiritueel moment. Ja sorry, mijn schrijftalent schiet tekort om dit allemaal helder en adequaat neer te pennen, maar neem van mij aan dat dit werkelijk een van de mooiste plekjes van Nederland is.
Op deze heide groeien zandzegge, buntgras en heidespurrie. Ongelofelijk! Dat zijn toch stuk voor stuk prachtwoorden waar je superblij van wordt? Ook al weet je -zoals ik- niet precies waarin de zandzegge zich van het buntgras of de heidespurrie onderscheidt.
Mooi. Even deze heidesoortnamen door mijn hoofd laten zingzangen en doorlopen maar weer. Als ik de grote heuvel opren zie ik links en rechts van mij Neolithische grafheuvels. Moet je nagaan, die zijn zeker vierduizend jaar oud. Toen woonden hier in ditzelfde prachtlandschap al mensen!
Wat zie ik nu? Mountainbikers gaan ervanuit dat die heuvels speciaal voor hen zijn aangelegd, en crossen onbeschaamd over de archeologische grafmonumenten. Nou ja onverlaten zijn er altijd.
Even later zie ik een schaapskudde aan komen drentelen. Twee zwarte honden lopen er in grote bogen omheen. De boswachter van het natuurreservaat staat er met een stok in zijn hand rustig naar te kijken. De schilder Anton Mauve (1838-1888) is beroemd geworden met zijn doeken van schaapskuddes op deze heide. De schilderijen van schaapskuddes waren vooral bij rijke Amerikanen in trek. Vandaar dat hij reeksen schilderijen van schaapskuddes van achteren heeft geschilderd. Dat was makkelijker, en zo had hij een profijtelijke en hoge productie. Kuddes van Mauve van de voorkant zijn duurder en zeldzamer, want veel moeilijker te schilderen. Als ik langs de kudde ren en de scherp getekende schapenkoppies zie, kan ik me heel goed voorstellen dat Mauve niet altijd zin had om aan die verfijnde schaapskoppen te beginnen. De kontzijde is inderdaad een stuk gemakkelijker.
Enfin, laatste stukje omhoog, de brug over de snelweg over, en weer heuvel af. Nog even langs een schitterend akkertje met oude gewassen als boekweit, mosterdzaad en in de zomer vaak zonnebloemen, dat ik als een extra bonus van mijn rondje beschouw. Tenslotte het laatste stukje rustig laten uitbollen tot mijn huis.
Mijn rondje Bluk heeft weer een krappe vijfentwintig minuten geduurd, en ik heb het idee dat de halve wereld aan me voorbij is getrokken. Weldadig en rustgevend tegelijk.
Goed. Ik weet niet of Laura Bromet hier iets aan heeft, en ik heb het stuk dan ook niet naar haar opgestuurd. Wat ik wél weet is dat haar oproep me weer eens met mijn neus op het feit heeft gedrukt dat ik zoveel plezier aan de natuur en mijn rondje Bluk beleef.
En ook vandaag is het wéér een prachtig rondje natuur geweest.
Lees hoe de natuur je kan laten weerstaan tegen koop prikkels hier.