Onlangs hoorde ik iemand op een symposium vertellen dat de milieubeweging zichzelf tekortdoet door voortdurend gebruik te maken van een negatief vocabulaire: ”Ik eet géén vlees meer, ik koop géén nieuwe kleding, ik gebruik géén zuivel”. Tja, fantastische manier om vleeseters, fashionista’s en melkslurpers van je te vervreemden. Er mag ook niks meer!
Een vriend vertelde me kort daarop dat hij tot vijf jaar geleden zeker drie glazen melk per dag dronk: ’Ja Wim, drie glazen melk dat doet het, Joris Driepinter, onze generatie is het met de paplepel ingegoten, zei hij enigszins beschaamd. Om er vervolgens olijk aan toe te voegen: ‘En nu vind ik die plantaardige yoghurts en melkvervangers geweldig, en krijg ik kotsneigingen als ik gewone melk drink. Niet te zuipen dat spul.’ Kijk, dat zijn nog eens teksten. Melk komt in één zin in een negatief licht te staan, en het plantaardig alternatief bekijk je ineens veel zonniger.
En diezelfde omkering is natuurlijk met gemak toepasbaar op vlees: ‘wat is die vegetarische keuken toch lekker en divers, veel gevarieerder dan het wegkauwen van die eeuwige biefstuk.’ Dat kun je ook zeggen. Klinkt al veel beter.
Woorden doen ertoe. Op een heel geniepige en venijnige manier kunnen ze je langzaam op de gekste ideeën brengen, en je van de meest idiote dingen overtuigen.
Neem nou de statige antieke kast bij ons in de woonkamer. ‘Kabinet’ zei mijn schoonmoeder, en ze had gelijk, want het ís een kabinet. Het is een monumentaal ding. Ik geef toe, hij is een beetje onpraktisch in een kleine studentenkamer, maar wij vinden hem prachtig. Hij is in het begin van de achttiende eeuw in Frankrijk gemaakt. Puur handwerk. Elk pootje en ornamentje is met liefde vormgegeven. Het ambacht straalt ervan af. Wij hebben het kabinet van onze (schoon)moeder geërfd, zij had het van haar moeder, en die weer van háár ouders, en zo verder tot we ergens diep in de negentiende eeuw het spoor bijster raakten. Een echt familie-erfstuk dus. Een geweldig ding met een enorm verhaal. ‘Wees er maar zuinig op, want dat kabinet is echt een klein kapitaaltje waard,’ werd ons verzekerd.
Kabinet in de woonkamer bij Wim
Mooi niet dus. Een bevriende antiquair zei ons een paar weken geleden dat antiek geen klap meer waard is. Twintig jaar geleden zou zo’n kast met gemak meer dan tienduizend euro doen, nu mag je blij zijn als je er ergens een paar honderd euro voor kunt vangen, zei hij met enige berusting in zijn stem.
En hoe komt dat? Ons kabinet vindt men oud, ouderwets, oubollig, ouwe meuk, uit de tijd. De clientèle koopt liever een modern, nieuw kastje van IKEA. Je stoot er één keer je knie aan en er zit een deuk in de deur, maar dat mag de pret niet drukken. Liever dat, dan zo’n prachtkast.
Ik denk wel eens dat we gevangen zitten in het frame dat ‘nieuw’ en ‘modern’ per definitie beter is dan ‘oud’ en ‘ouderwets’. We zijn bang om voor ‘ouderwets’ versleten te worden en daarom kopen we ons suf aan nieuwe dingen, die laten zien dat we echt wel van deze tijd zijn, en dat we niet bij het klootjesvolk horen dat nog een paar modezomers of winters achterloopt.
‘Ouwe meuk’. Eén term is genoeg om prachtige dingen linea recta richting grofvuil te dirigeren.
En datzelfde geldt op tal van gebieden. Als iets het stempel ‘ouderwets’ krijgt, dan is het vonnis getekend, en rijp voor de vuilnisbelt. Zelfs een woord als ‘degelijk’, wat toch eigenlijk heel positief is, heeft zo’n stoffige en muffe associatie dat ook dát stempel kleding en artikelen in de gevarenzone brengt. Wie zit er nou te wachten op een ‘degelijke’ jas, of ‘degelijke’ schoenen?
‘Nieuw’ en ‘vernieuwing’ heeft het primaat. Dat geldt bijna overal. In de boekwinkel vind je de nieuwste schrijvers, maar verpletterende klassiekers als De boeken der kleine zielen van Louis Couperus of Kaas van Willem Elsschot liggen nooit op voorraad. In de bioscoop draaien ze de nieuwste films, terwijl het overweldigende epos Novecento van Bernardo Bertolucci -dat mij indertijd heeft weggeblazen, en voor eens en altijd mijn liefde voor film heeft laten ontbranden- er niet meer wordt gedraaid. Je zou toch denken dat hele hordes jonge bioscoopbezoekers die film nog niet hebben gezien, en er ook van zouden kunnen genieten. Nee hoor, liever iets nieuws dan iets uit de oude doos. Kortom, liever ‘nieuws’ dan ‘goed’ zal ik maar zeggen.
En zo kunnen we doorgaan met het frame van het primaat van vernieuwing en modernisme boven kwaliteit. Om even mezelf in dit verband als voorbeeld te nemen: ik loop al jaren in rustige, beetje blauwe kleding. Lekker, voel ik me goed bij. Ik hoef nooit na te denken wat ik aantrek. Die kleding is voor alle gelegenheden prima. Ikzelf noem het ‘tijdloos’. Dat klinkt al redelijk positief. Maar je zou het ook’ ouderwets’ of ‘klassiek’ kunnen noemen. Dat kan. Gelukkig trek ik me daar niets van aan, en hoef ik niets nieuws of moderns. Ik ben blij met wat ik heb.
Helaas verwarren mensen ‘ouderwets’ of ‘klassiek’ vaak met ‘conservatief’ of zelfs ‘reactionair’. En wie wil er nou voor conservatief versleten worden? Dus hup, alle zeilen worden bijgezet om te laten zien dat we echt wel modern en hip en trendy zijn. En de industrie weet hier wel raad mee, want er wordt alles aan gedaan om kleding, meubilair, of elektronische gadgets binnen enkele maanden weer het stigma ‘ouderwets’ of ‘ouwe meuk’op te kunnen plakken. En zo racen we vanzelf weer voor iets ‘nieuws’ en ‘moderns’ terug naar de winkel, en begint alles weer van voren af aan.
Tip: ik zou er sterk voor willen pleiten om de begrippen ‘ouderwets’ en ‘klassiek’ te ontkoppelen van de begrippen ‘conservatief’ of ‘reactionair’. Dat scheelt ons een berg nodeloze aankopen.
En er valt nog méér te her-framen. Ik was laatst bij een fantastische meubelmaker in Biddinghuizen. Daar kun je je ouwe stoelen en kasten brengen, die worden hersteld, of worden voorzien van een nieuw, modern stofje. Ze hebben de zaak de geweldige naam ‘Oud is Nieuw’ gegeven. En wat blijkt: succes verzekerd! Ineens wil iedereen die ouwe tafel, dat ouwe bankstel of die ouwe kast, want met de herstelwerkzaamheden van Oud is Nieuw past het weer helemaal in het ‘modern’ en ‘trendy’ frame. Oud is immers ineens Nieuw!
Maar het gaat nog verder. Zelfs mensen die écht conservatief en reactionair zijn, kijken wel link uit om voor ‘ouderwets’ versleten te worden. De reactionaire PVV en BBB bijvoorbeeld zeggen bij voortduring dat ze een ‘nieuwe’ politiek willen, waarin boeren weer ‘perspectief’ en’ nieuwe kansen’ krijgen, en waar we lekker ‘innovatief’ bezig zijn. Ze zeggen natuurlijk niet dat ze eigenlijk het liefste terug willen naar de muffe geur van de jaren vijftig. De geur van boeren, blank, en buitenlandervrij. Partijen die niet in dit PVV/BBB frame meegaan wordt zonder blikken of blozen verweten dat ze het volk en de tijdgeest niet aanvoelen. Dat ze ouderwets zijn en niet in deze tijd leven. Inderdaad, een schaamteloze Umwertung aller Werte is voor je het weet zó gepiept.
Dus laten we het frame voor de aardigheid eens een keer omdraaien: het streven naar moderniteit en hip en trendy is bekrompen, omdat je je laat inpakken door reclame en commercie. Mensen die niet zeker zijn van zichzelf sluiten zich automatisch aan bij nieuwe trends en modes uit angst om uit de pas te lopen en buiten de groep te vallen.
Ik geef toe, dit is natuurlijk ook een tikkeltje over de top, maar dit frame zou ons aardig kunnen helpen om een groot deel van alle nutteloze aankopen terug te dringen. Goed is goed genoeg, nieuw is niet beter, en soms geldt Oud is Nieuw.
Ja, en ons ouderwetse, schitterende antieke ‘kabinet’ blijft een baken van vernuft, ambacht, schoonheid en karakter. Daar kan geen IKEA of Jan des Bouvrie tegenop.
Wat jullie ook bieden, het blijft lekker in onze woonkamer staan.
Lees het persbericht over nieuwe documentaire toont landbouw als bondgenoot van de natuur hier.